dinsdag 5 februari 2008

1119. De tempeliers of de ‘fratres miltiae templi’ 1310.

1098-kruistochten-1146
Hoe zijn de tempeliers ontstaan?
...Tussen 1120 en 1130, vormt zich in het Heilige Land een andere groepje, dat zich ook gaat toeleggen op de bescherming van pelgrims en de bestrijding van de moslims. Zij staan onder leiding van een Franse ridder uit Champagne, Hugo Payns. Boudewijn II geeft hun een vleugel van zijn paleis die daarvoor als moskee is gebruikt. En omdat de christenen menen dat deze moskee op de plaats van de tempel van Salomo staat, noemen de nieuwe bewoners zich ‘fratres miltiae Templi’ of tempeliers. Deze orden hebben aanvankelijk alleen een militaire taak. Ze spelen een beslissende rol bij de grensverdediging en het bewaken van kruisvaardersburchten. De orden vormen een onafhankelijke groep, ze zijn voorstanders van oorlog voeren en hun opvattingen stroken lang niet altijd met die van de vorst. Maar ze zijn te machtig geworden om ze weer in het gareel te brengen.
De schilden van de tempeliers zijn zwart met wit en een rood kruis op een witte ondergrond. De ridders hebben dit kenteken genomen om te herinneren aan de gelofte van armoede die zij hebben afgelegd. In werkelijkheid zijn deze militaire orde echter zeer vermogend.
***Bron 10: blz.73***
Hoe waren ze georganiseerd?
De tempeliers waren evenals de johannieters verdeeld in ridders, kapelaans en servientes, van wie der idders een witte mantel met rood kruis droegen, en de anderen een zwarte of bruine mantel. Verder kenden ze gastridders, die tijdelijk in hun gelederen streden zonder zelf tempelier te zijn... Hoewel de tempeliers ook enige ziekenzorg aan hun werkzaamheden toevoegden, handelde hun regel toch alleen over hun leven onder elkaar en hun militaire activiteit.
Wie warren de johannieters, de Duitse Orde?
***Bron 10: blz.75***
De tempeliers
‘Ongeveer in dezelfe tijd waarin de jonhannieters hun werkterrein uitbreidden, wormde zich in het heilige land een groepje dat zich ook op de bescherming van pelgrims en de bestrijding van mohammedanen toelegde. Zij stonden onder leiding van een Franse ridder uit Champagne, Hugo van Payns, die in 1119 met zeven metgezellen dekloostergeloftenaflegde in handen van de patriarch van Jeruzalem. De koning van de kruisvaardersstaat Jeruzalem, Boudewijn II, stond hun een vleugel van zijn paleis af die eerder als oskee was gebruikt; Omdat de christenen meenden dat deze moskee op de plaats van de Tempel van Salomo stond, noemden zij zich “fratres militiae Templi” of tempeliers. Zij hadden aanvankelijk een militaire taak, dus niet die van ziekenverpleging, en leefden volgens een regel die an dit doel was aangepast. Deeerste jaren wer die regel alleen mondeling doorgegeven, maar al spoeig voelden zij behoefte aan een schriftelijke vorm. Daartoe trok Hugo van Payns weer naar Frankrijk, waar op initiatief van Bernard, abt van het cisterciënzerklooster Clervaux, in 1128 in Troyes een groot co cilie werd belegd in tegenwoordigheid van de belangrijkste kerkelijke personen van die dagen. Dit concilie stelde de regel van de tempeliers vast en Bernard van Clairvaux kreeg opdracht deze op te schrijven.
Een opvallende activiteit van de tempeliers was al spoedig hun optreden als bankiers. Het begon op kleine schaal doordat zij leningen verstrekten tegen grodbezit als onderpand voor pelgrimsreizen naar het heilige land. De opbrengst vandie grond gold als een geoorloofde vorm van rente: want de Kerk keurde in die tijd de bij ons bekende en normale vorm van rente af als woeker. Al spoedig namen de geldzaken van de orde evenwel zo’n omvang aan, dat ook de paus en de koningen van Engeland en Frankrijk bij hen geld leenden en krediet kregen. Zelfs werd in de 13de eeuw de koninklijke schatkist van Frankrijk in hun Temple te Parijs bewaard. Hoewel Frankrijk en Engeland het geleende geld gebruikten om oorlog tegen elkaar te voeren, raakten de tempeliers toch niet onderling bij deze twisten bedtrokken. Zij behoorden tot een internationale broederschap, die zich ondanks bankiersdienst aan koningen niet tot nationalistische partijdigheid liet ophitsen. Als er al twisten waren, gingen deze over de rivaliteit met de johannieters en verdeling van rechten en plichten in het heilige land.
De rijkdommen van de tempeliers wekten wel de afgunst van de Franse koning Filips IV, vooral omdat de orde na de val van Akko in 1291, toen de laatste kruisridders het heilige land moesten verlaten, eigenlijk geen bestaansrecht meer had. Daardoor gaf hij te makkelijk gehoor aan de roddel die vanaf 1305 door een zekeré Esquiu van Floyran werd verspreid dat de tempeliers zich schuldig zouden maken aan ketterij, afgodendienst en homoseksualiteit. Dit leidde in 1307 tot hun massale arrestatie in Frankrijk en een monsterproces, waaraan ook de paus zijn medewerking verleende en waarin door folteringen van de inquisitie allerlei valse bekentenissen werden afgedwongen. De grootmeester dacht de zaak te redden door bekentenissen af te leggen in de hoop die later weer met beroep op dwang te kunnen herroepen; maar dit vond toen geen geloof meer. Het gevolg was dat in 1310 bijna zeventig broeders levend werden verbrand en de orde in 1312 door de pus werd opgeheven. De grootmeester vond twee jaar erna ook de dood op de brandstapel. De goederen van de orde buiten Spanje en Portugal werden toegewezen aan de johannieters, na aftrek van de kosten van het proces. In de praktijk kwam het erop neer dat de Franse koning in zijn eigen land de goederen aan zich trok, maar dat ze elders grotendeels aan de johannieters werden overgedragen, zoals de commanderij Ter Brake bij Alphen in Noord-Brabant. In Intalië, Spanje, Portugal en Engeland werden de tempeliers niet schuldig verklaard; in Spanje werd voor hen en hun goederen als nieuwe organisatie de orde van Montesa gesticht, in Portugal de Christusorde.’
***Bron 10: blz. 139/140 ***

G CONCILIE: 1128. Het concilie van troyes stelt de regels voor de tempeliers vast
Omdat Boudewijn II hem naar Frankrijk heeft gezonden om hulp te zoeken is Hugo Payns aanwezig op het concilie van Troyes in 1128. Dit concilie stelt de regels voor de tempeliers vast. Men zal zowel de tempeliers als de johannieters hun onafhankelijkheid tegenover de Kerk en koning verwijten.
***Bron 10: blz. 72***

Geen opmerkingen: