dinsdag 5 februari 2008

1547. Het definitieve statuut ‘zuiverheid van het bloed’

Omdat ze geen heksen kon vervolgen, zete de Spaanse Inquisitie de overigens financieel winstgevende vervolging van conversos door. De aandacht moet hier worden gvestigd op het feit dat deze vervolging niet alleen een religieus, maar weldra een puurr racistisch karakter kreeg. Rassendiscriminatie deed vanaf de vijftiende eeuw haar intrede in de militaire en religieuze orden. Toen had Torquemada verordend dat veroordeelden wegens joodse praktijken moesten worden uitgesloten van openbare functies. Daarna strekte dit verbod zich uit tot alle bekeerden en hun afstammelingen. Op 25 juli 1547 werd te Toledo het definitieve statuut uitgevaardigd over de ‘limpieza de sangre’, de ‘zuiverheid van het bloed’. Eerst was dit controversieel, maar het werd goedgekeurd door Paulus IV (niet door zijn opvolgers) en door Filips II. Vanaf dat moment is het onmogelijk openbare functies te bekleden zonder bewijs af te legen van zijn ‘zuiverheid’. Wie besliste daarover? Vanzelfsprekend de Inquisitie, die hiertoe commissarissen benoemde. De jezuïeten, die aanvankelijk vijandig stonden tegenover deze maatregelen, bogen zich in 1593 voor de druk van het Heilig Officie en sloten afstammelingen van conversos uit hun orde uit, maar lieten in 1608 toch diegenen toe die vijf generaties katholieken achter zich hadden (in een tijd waar in Spanje geen recente bekeerlingen meer waren). Maar de voorschriften van de limpieza bleven nog lange tijd daarna van kracht; hun volledige afschaffing vond pas plaats in ... 1865
***Bron 6: blz. 23/24***

Geen opmerkingen: