Door de sterke verbeelding van de Sumeriërs werden de goden met hun meest typische kenmerken op heel naïeve wijze zichtbaar gemaakt. Ze stelden hen voor als mensen. Vaak waren het gevleugelde mannen die hoge punthoeden droegen. Uit hun schouders kwamen takken, uit hun hoeden horens. Ze stonden op een heuvel van baksteen of kwamen te voorschijn tussen de psote ven een poort, die van riet was gevlochten. Aan hun voeten lagen of stonden kleine hertje en hinden, ganzen en eenden, draken, scorpioenen en slangen. Het hemelruim boveen hen was vol stralende zonnen, manen en sterren. De goden schenen in rijen ernstig met elkaar te overleggen. Zij behandelden blijkbaar de zaken van de schepping in gemoedelijke vergaderingen die gehele kunst verscheen in kleine vormen op steen en klei.
*** Bron 14: blz 14/20 ***
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten