Wie was hij?
Constantijn werd geboren als zoon van een Romeinse generaal en diens maîtresse Helena, een herbergmeisje in Illyriië. Daar werd hij ook geboren. Hij werd jong betrokken in de oorlog en maakte een avontuurlijke carrière in het Oosten, daarna in Gallië en Brittannië, proefde de zoetheid van macht en ontwikkelde met een hoogst enrgiek, vaak oplopend karakter een diepzittend egoïsme. Zelfzucht doen hem van lieverlede meer lijken op een oosters despoot dan op de ‘keizer-priester’ die hedendaagse katholieke biografen in hem willen zien.
Welke ideeën had hij?
Van huis uit was keizer Constantijn een Apollo-aanbidder. Hij aanbad Apollo als de ‘onoverwinnelijke zon’ (Sol Invictus) die al aanbeden werd als de persoonlijke beschermgod van zijn vader.
Om zijn soldaten de heilige schroom te doen overwinnen en toch Rome aan te vallen waar zijn mededinger Maxentius zich genesteld had, lied hij op alle schilden voor éénmaal het kruisteken , het labarum, aanbrengen. De overwinning was verpletterend en de Maxentius verdronk in de Tiber. Volgens Constantijn was dit het werk van de christen God.
Sindsdien vindt men in het hoofd van Constantijn een merkwaardige godsdienstvermenging plaats. Alle lichtgoden, zoals Herakles, Apollo en ook Mithras hebben voor de jonge veroveraar van de staatsmacht religieuze betekenis gekregen. Hij leverde zich na zijn overwinning onder het kruisteken niet met huid en haar over aan het christelijk ééngodendom, zoals dikwijls beweerdis. Hij bleef heel zijn leven als keizer ook pontifex maximus.
Als krijgsman vereerde hij ook in traditioneel heidense zin de godin van het gelukkig toeval, Tyché, en maakte haar zelfs tot beschermgodin van het nieuwe Rome, dat hij onder de naam Constantinopel op de plaats van het oude Byzantium sticchtte (325-330) en inwijdde met heidens ritueel en voorspellingen van de door christenen verfoeide astrologen.
Aan het hoofd van het grote Apollo-beeld van de stad Constantinopel ontsprongen zeven levensstralen, later maakten de christenen hiervan de zeven spijkers van het echte kruis. Het Apollo-beeld was een afbeelding Constantijn zelf.
De christenen meenden in het beeld van de biddende Magna Mater de maagd Maria te herkennen.
Constantijn schreef aan zijn soldaten voor dat de dag van de zon zowel feest- als rustdag moest zijn. Hiermee kwam hij zowel tegmoet aan zijn eigen zonneverering als aan de dag des Heren van de christenen.
In zijn onoverwinnelijke zon kon men ook de Christusfiguur zien, en in zijn inscripties heeft men de namen van de zon en Jupiter gemakkelijk door die van god Christus kunnen vervangenen.
Waarom deze tweeslachtigheid?
De schijnbare tweeslachtigheid van dit alles kwam voort uit berekende staatskunst. Niet hun aantal gaf de doorslag bij hun beoordeling maar hun voortreffelijke organisatie, waardoor hij ze vroeg of laat moest inlijven.
Kreeg Constantijn visioenen?
Constantijn kreeg visioenen. Hij was gewend om visioenen te krijgen in zijn loopbaan. Ook in zijn strijd tegen Maxentius kreeg Constantijn een visioen. Deze keer was dit het kruisvisioen.
Wat heeft Constantijn voor de Christenen gedaan?
Op het tolerantie-edict van Milaan in 313 dat zich ook tot dissidente sekten uistrekt, oefend Constantijn druk uit op de heidenen om de van de christenen genaaste goederen terug te geven.
Hij heft ook de voor christenen zo aanstotelijke kruisigingsstraf op.
Hij laat christelijke slaven en bannelingen vrij.
Wat wilde hij hiermee bereiken?
Constantijn wilde zich zo verzekeren van de steun en de loyaliteit van het christenvolk waardoor hij van de Kerk een instrument van de macht maakte.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten