dinsdag 5 februari 2008

Wat was er volgens de Sumieriërs altijd geweest

In het begin van de wereld leefden twee goden: Apsoe en Tiamat; zij symboliseerden als het ware de gediensitge rievier en het weerbarstige moeras. De stroom echte drong voordurend diep in het moerasland door en het moeras in de stroom. Zo had oneinigheid tussen Apsoe en Tiamt niet kunnen uitblijven. Onophoudelijk werd er mompelend getwist gehoord. Nooit kon de een het met de ander eens worden.
Dit maakt Ea verdrietig. Hij kon het niet langer aanhoren. Hij was hun zoon, de god van het water, het lich en de lucht. Hij was de schepper. Bij de goden kon de zoon de ouders geschapen hebben, want waar was het begin? Einde en begin grepen in elkander: alles bij de goden was tijdeloze eeuwigheid. Ea begon te overwegen, wat hij zou doen. Hij was nog nooit op aarde verschenen, maar had altijd bestaan.

Geen opmerkingen: