(1/2)
Toen Abraham zijn trektocht naar het Beloofde Land aanving, kwam hij terecht in dit beschaafde en ontwikkelde land, waar de god Baäl aanbeden werd. Het bijbelse verhaal van Abrahams avonturen bevat een kern van waarheid, maar moet op sommige punten duchtig worden herzien. Het beeld van Kanaän in de bijbel stamt uit de tijd der richteren en het begin van het Israëlitische koninkrijk, dus van veel later.
*** bron 13: blz. 47 ***
(2/2)
Het Kanaänitische geloof uit die tijd (rond de 16de eeuw voor christus) was gebaseerd op een vruchtbaarheidscultus. Er was een pantheon met dertig goden met menselijke eigenschappen, zoals vondsten in Oegarit bewezen hebben. Iedere stad had eigen voorkeursgoden. De voornaamste god was El; dit woord betekent gewoon ‘god’. Zijn vrouw heette Asjerat. El zelf werd genoemd ‘De Stier’ * Zou hier de verklaring liggen voor het verhaal van het gouden Kalf dat gemaakt werd door de Israëlieten aan de voet van de Sinaï? * of ‘De Krijger’. Later moet El plaatsmaken voor Baäl, die gehuwd was met zijn zuster Anat. Het broeder-zusterhuwelijk voor god of een koning werd in die tijd - ook in Egypte - als normaal beschouwd: dit was om het goddelijke bloed zuiver te houden.
In Kanaän hingen alle bevolkingsgroepen deze fodsiens aan. De religie van de aartsvaders echter week van dit geloof volkomen af: daar was de enige go een persoonlijke, stamgebonden godheid, die meereisde met zijn volk en hun raad, bescherming , hulp en voorspoed schonk...
*** bron 13: blz. 52 ***
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten