Door de doop verplichtte iedere christene er zich toe afstand te doen van het kwaad.
De agape, oorspronkelijk een ‘een liefdemaaltijd’ , door welgestelde broeders aan behoeftigen van de gemeente aangeboden wordt een instelling voor de zondag; de zondag zelf wordt dankdag. Men nuttigt gezamenlijk brood en wijn, al spoedig onder leiding van en voorganger die de spijzen zegent. Het solidariteitskarakter van de maaltijd krijgt daardoor een hogere wijding.
Het dodenmaal wordt ingevoerd: ook daarbij worden arme broeders en zusters om der wille van de nagedachtenis van de overledenen gespijzigd. Zieken en gevangenen krijgen steeds hun aandeel. De liefdadigheid wordt een aangelegenheid warvoor men de zorg aanbijzondere broeders opdraagt.
Het Paasfeest (Passa) komt in zwang in het begin van de tweede eeuw, met Goede Vrijdag en zaterdag in de derde eeuw uitgebreid tot de ‘stille week’.
***Bron 11: blz.27-39***
Hemelvaart en Pinksteren, oorspronkelijk slechts gevierd in de oosterse kerken, worden door het Westen als eigenlijk feest van de Heilige Geest overgenomen.
In het begin van de vierde eeuw neemt Rome de geboorteherdenking van Christus, in het Egyptische christendom sinds vanouds op 6 januari herdacht, over en verlegt de datum ervan naar die van de oude Romeinse Brumalia, de midwinterwende op 25-26 december...
***Bron 11: blz.27-39***
dinsdag 5 februari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten