dinsdag 5 februari 2008

Wie waren de Natoefiërs?

Wie waren de Natoefiërs?
... Aan het einde van die periode (van de Karmelmens uit de Karmelgrotten die een tijd beslaat van niet minder dan 100 000 jaar) valt de Natoefische cultuur, zo genoemd naar de Wadi Natoef, waarin weer andere opgravingen plaatsvonden. Dat einde ligt omstreeks 8000 voor Christus.
De Natoefiërs maaiden dus wilde granen, maar of ze daadwerkelijk aan landbouw deden staat niet vast. Wel warren ze al behoorlijk ontwikkeld. Ze maakten sieraden van schelpen en botjes en versierden de stelen van hun sikkels met magische ornamenten. Ze maakten zelfs portretjes - weliswaar heel primitief, maar duidelijk als zodanig herkenbaar. Ze begroeven hun doden met een zeker ritueel, vaak in de bekende foetushouding met hoog opgetrokken knieën, met een stenen ‘kussen’ onder het hoofd en een aantal votieefgaven (offergaven) bij hun voeten . De graven lagen onder de woonplaatsen der levenden, zodat duidelijk was dat men het verband tussen doden en levenden wenste te behouden.
Natoefiërs waren vooral jagers. In die tijd was Palestina droog en steppeachtig, en de gazelle was een van de meest gejaagde dieren, die mogelijk met bolas - een samenstel van riemen met stenen balletjes aan de uiteinden, dat geslingerd wordt om de poten - gevangen werd. Daarnaast had men misschien al een aantal dieren tot huisdier gemaakt, als we mogen afgaan op de vondst van de schedel van een dier dat een jakhals moet zijn geweest - een soort voorloper van d latere hond dus. De schedel lag in een door mensen bewoonde grot.
Een Natoefische leefgemeenschap telde omstreeks 300 mensen, die huisden in ruime grotten of in dorpen van kleine ronde hutten met een stenen basis. Deze vorm van wonen heeft geleid tot het merkwaardige feit dat de Natoefiërs zelf een stad hebben gesticht: Het bekende bijbelse Jericho. En dat is eigenlijk iets wat niet kán. Jericho, de oudste stad op aarde, werd bewoond door mensen die nog geen aardewerk kenden, geen schrift en geen georganiseerde landbouw - alle drie voorwaarden voor het bestaan van een stad. Maar Jericho bestáát en de Natoefische resten ervan zijn overduidelijk aanwezig. (Zie ook Jericho) Dat betekent dat de Natoefiërs een begin van godsdienstige ontwikkeling hadden, het begin van een economie, en een geregelde samenleving die gewaarborgd werd door een aantal wetten, terwijl ze bovendien over mensen beschikkten die een bepaalde specialiteit beheersten: het vervaardigen van uitstekede stenen werktuigen en zelfs zoiets als kunst. Overigens is het ‘raadsel’ Jericho een raadsel gebleven tot op de dag van vandaag...
*** bron 13: blz 15 ***

Geen opmerkingen: